Annemie Bulté


In het druk bekeken '1985' nadert de waanzin van de jaren tachtig stilaan zijn hoogtepunt, De voorlopige slotsom, voor de finale van zondag: de rijkswacht nam zelf deel aan de Bende-overvallen, de aanslagen van de CCC waren opgezet spel, en al dat bloederige geweld kaderde in de oorlog tegen het communisme. Als kijker blijf je onthutst achter: is dit allemaal echt gebeurd? Je vraagt je het voortdurend af omdat de reeks opzichtig flirt met de troebele grens tussen feit en fictie. Twee Bende-experten van het eerste uur volgden '1985' nauwgezet en helpen u graag u een weg door de jungle van verhalen.

 

Weinigen kennen het bendedossier beter dan oud-Humojournaliste Hilde Geens (78) en professor Paul Ponsaers (70) van de UGent. Ponsaers, gespecialiseerd in onderzoek naar politiek geweld, was coauteur van het eerste boek over de Bende in 1988, ‘De Bende. Een documentaire’, dat nog altijd geldt als een van de beste naslagwerken. In 2018 verscheen zijn boek ‘De Loden jaren’, waarin hij de gebeurtenissen in dat waanzinnige tijdperk van de jaren 80 kadert in hun historische en politieke context.


Hilde Geens schreef onthullende onderzoeksartikelen over het Bendemysterie in Humo, samen met onze inmiddels overleden collega Raf Sauviller, en bundelde haar kennis in 2019 in het Bendeboek ‘Beetgenomen’. Vorig jaar verscheen haar boek ‘Het complot van de stilte’, over de zaak-François – de rijkswacht die in de jaren zeventig zelf drugs begon te dealen. Daarin toont ze aan hoe de schandalen binnen de rijkswacht in de jaren zeventig en tachtig de rechtsstaat verziekten en de lont waren aan de Bende van Nijvel.


HUMO Kunnen jullie, met al jullie kennis, nog genieten van zo’n fictiereeks? Een kijker tweette dat elke aflevering eigenlijk twee uur duurt: één uur om te kijken, en één uur om te googelen wat er nu waar is en wat niet.


Ponsaers: (knikt) “Ik vind de reeks fantastisch gemaakt, maar ik vind het gevaarlijk om feit en fictie zo te vermengen. De Bende van Nijvel, de Roze Balletten, de extreemrechtse privémilitie Westland New Post (WNP), de aanslag op Vernaillen, confituurfuiven in een Brusselse nachtclub en de moord op wapenhandelaar Juan Mendez… dat wordt allemaal op een hoopje gegooid. Als kijker zit je verbijsterd naar adem te happen, omdat je niet weet wat er echt gebeurd is en wat niet. Sommige dingen blijven heel dicht bij de realiteit, andere worden aangedikt met verzinsels. Er worden verbanden gelegd die nooit zijn aangetoond.  Waar stopt de realiteit en waar begint de fictie? Voor een kijker is dat heel moeilijk te achterhalen, zonder te gaan googelen.”


HUMO Dat vinden veel kijkers net leuk. Ze gaan zelf op onderzoek.


Ponsaers: “Maar het geeft zuurstof aan heel wat complottheorieën. Wat heeft het dossier- Pinon (over seksfuiven met hooggeplaatsten, red.) bijvoorbeeld met de Bende van Nijvel te maken? Niets, weten we intussen. Maar in ‘1985’ wordt dat verband wel gelegd. Of de strategie van de spanning, de oorlog tegen het dreigende communisme waar het in de aflevering 7 over gaat: die heeft in de nasleep van de Koude Oorlog wel degelijk bij ons gespeeld. Maar of dat nu tot de Bendeovervallen heeft geleid is net een vraag waar we geen antwoord op hebben. Ik acht het mogelijk, maar ‘1985’ schuift het naar voren als de ultieme waarheid die in de doofpot werd gestopt. Dat vind ik nogal makkelijk. En voor de slachtoffers van de Bende vind ik het pijnlijk, want die weten op de duur niet meer wat ze moeten geloven. Voor hen is het geen fictie he.”


Hilde Geens: “Ik ben wel blij dat ‘1985’ zo druk bekeken wordt, omdat het de interesse voor het onderzoek aanwakkert, ook bij jongeren. Hoe meer aandacht het dossier in de media krijgt, hoe meer het de speurders motiveert om te blijven zoeken.


HUMO De start van de reeks op televisie viel samen met een huiszoeking van de speurders bij Bendeverdachte Robert Beijer in zijn villa in Thailand. Was dat toeval?


Geens: Ik denk het wel, want die huiszoeking was eigenlijk veel vroeger gepland, maar heeft vertraging opgelopen. Maar het was natuurlijk wel goede reclame voor ‘1985’.”


HUMO In de voorlaatste aflevering zien we dat Franky Verhellen, lid van de groep Diane, wordt gedwongen om deel te nemen aan de moordende raids op de Delhaizes in 1985. Is het denkbaar dat rijkswachters zelf aan die overvallen hebben meegedaan?


Geens: “In de bendedossiers die ik gelezen heb, heb ik nooit een element gezien dat daarop wees. Voor de overvallen in 1985 komen de hoofdverdachten allemaal uit de clan van Philippe De Staerke – die trouwens niet aan bod komen in ‘1985’. Dat de groep Diane erbij was is echt de fantasie van scenarist Willem Wallyn”.


Ponsaers: “Voor mij is het ondenkbaar. De groep Diane – het latere Speciaal Interventie Eskadron (SIE) – was het elitekorps, waar iedere rijkswachter van droomde. De groepsgeest was er zo sterk dat niemand zich daar buiten wilde plaatsen door aan zoiets mee te doen. Of er ex-leden van de groep Diane hebben meegedaan, is iets heel anders; dat acht ik wel mogelijk. Een lid dat moet vertrekken uit het korps wil misschien revanche nemen, en heeft de technische bagage om het te doen. Zelfs de vroegere baas van het SIE, Arsène Pint, vroeg zich in Aalst af of de daders niet uit de eigen rangen kwamen, toen hij de kogelhulzen van de overvallers herkende.”


HUMO Zoals Christiaan Bonkoffsky? Die naam valt in ‘1985’ tijdens een gevechtsoefening van de groep Diane. Net voor zijn dood in 2017 bekende die man uit Aalst aan zijn broer dat hij de reus van de Bende was.


Ponsaers: “Ik vond dat een waardevol spoor. Hij was begin de jaren ’80 uit de Groep Diane verwijderd na een schietincident in Zaventem, waar zijn wapen per ongeluk afging. Bonkoffsky was daar erg verbitterd over. Het profiel van de gefrustreerde ex-politieman klopte dus, al was het natuurlijk een Vlaming. Uit alles blijkt dat de Bende een Franstalige groep was. Ook de onderzoekers vonden het een geloofwaardig spoor, maar hebben uiteindelijk geen enkel bewijs gevonden.”


HUMO Het personage van majoor Herman Vernaillen, indrukwekkend neergezet door Peter Van den begin, loopt als een rode draad door de reeks. Alles begint bij zijn onderzoek naar corruptie binnen het rijkswachtkorps, en dat is niet verzonnen.


Geens: “Nee, dat is in mijn ogen ook het begin van alle ontsporingen die we in de jaren nadien hebben gezien bij de rijkswacht. Toen ik me verdiepte in de zaak-François, werd het voor mij heel duidelijk dat de Bende van Nijvel niet los kan gezien worden van wat er toen bij de rijkswacht is gebeurd. De zaak-François ging over rijkswachters die gevaarlijk dicht bij hun tipgevers stonden en meer door die gangsters werden gebruikt dan andersom. Rijkswachters begonnen zelf drugs te smokkelen, eerst omdat ze niet genoeg werkingsmiddelen hadden, maar al snel voor eigen gewin. Het werden marionetten in de handen van de onderwereld. Criminelen die uit het vizier van de onderzoekers wilden blijven hadden hun pionnen binnen de rijkswacht, die het onderzoek dan met opzet een andere richting uit duwden. Onderzoeken naar moordaanslagen op hun eigen collega’s schopten ze in de war – en dat onder het toeziende oog van de rijkswachttop en de bevoegde ministers.

Dezelfde namen van speurders en van verdachten keren later terug in de onderzoeken naar de Bende-aanslagen. Die onderzoeken zijn met opzet onklaar gemaakt in de schoot van de rijkswacht. Het was hallucinant om te zien hoe zelfs speurders die niet eens in het Bende-onderzoek zaten er vanop de zijlijn in slaagden pv’s te vervalsen, bewijsstukken deden verdwijnen en informatie achterhielden, en het onderzoek zo in een doodlopende straat stuurden.

In die zin heeft Herman Vernaillen gelijk als hij zegt dat hij het eerste slachtoffer van de Bende van Nijvel is. Zijn familie leeft nog altijd met de gevolgen van de moordaanslag op zijn gezin. Hij wordt niet officieel erkend als slachtoffer door de cel Waals-Brabant, maar het dossier van de zaak-François is wél bij het Bende-onderzoek gevoegd.”


Ponsaers: “Veel ontsporingen in het Bende-onderzoek zijn in die periode ontstaan – daarom vind ik het boek van Hilde zo goed. De rijkswachttop heeft niet krachtdadig ingegrepen na de zaak-François, integendeel. Vernaillen werd opzijgeschoven, en een speurder die de mistoestanden had aangeklaagd, mocht voor de rest van zijn carrière de paardenstallen uitmesten. Ze werden als nestbevuilers beschouwd. De rijkswachttop was boos op de politiek, die van hen verwachtte dat ze de criminaliteit bestreden maar hen daarvoor niet de nodige werkingsmiddelen gaf. Wettelijk was er niets geregeld: van telefoontap was geen sprake, en er was ook geen regeling voor spijtoptanten of undercoveroperaties. De korpsleiding had dus begrip voor speurders die zichzelf behielpen met opsporingstechnieken die eigenlijk onwettig waren, maar wel resultaten opleverden. Ze knepen een oogje dicht voor de normloosheid die daardoor begon te heersen.

In ‘1985’ is er sprake van de geheime groep G, een extreemrechtse groepering binnen de rijkswacht die het communisme wilde bestrijden. Die heeft in de jaren zeventig echt bestaan als een splintergroep van het extreemrechtse Front de la Jeunesse, maar toen het bestaan ervan werd ontdekt, heeft de korpsleiding dat met de mantel der liefde bedekt. Men heeft wat mensen verplaatst, maar ze zijn wel blijven zitten binnen de rijkswacht. Daardoor konden mistoestanden verder etteren.

Wat ik moeilijker vind is om uit te maken wie het onderzoek bewust heeft gesaboteerd. Sommige speurders hebben dingen toegedekt omdat ze vonden dat de rijkswacht al te veel in een slecht daglicht was geplaatst. Dat is nog iets anders dan de mannen die het onderzoek opzettelijk op een dwaalspoor hebben gezet – en die waren er ook.”


HUMO Vindt u dat de rijkswacht in ‘1985’ ten onrechte als grote schuldige wordt aangewezen?


Ponsaers: “Ja, dat vind ik wel. Er was corruptie binnen de rijkswacht in de zaak-François, maar die zat niet overal. In ‘1985’ lijkt het alsof de korpsen compleet verrot zijn. Ik ken nogal wat mensen bij de flikken, en die zeggen me dat ze nooit zulke mistoestanden hebben gezien. En het hakt er in bij oud-rijkswachters, zeker bij de mensen van de Speciale Eenheden. Velen kijken niet meer. Nu, de reeks gaat op verschillende momenten ook wel kort door de bocht. De jonge Franky Verhellen treedt toe tot de groep Diane, en komt meteen terecht bij de extreemrechtse privé-militie WNP (Westland New Post), alsof dat hetzelfde is. (lachje) Daar is toch wel enig gebrek aan nuance. Er zaten ook andere mannen bij de Groep Diane zoals rijkswachtofficier Arsène Pint, om maar iemand te noemen.”


HUMO Weet u dat Mona Mina Leon, de actrice die Vicky Vice speelt, de kleindochter is van Arsène Pint?


Ponsaers: “Is dat zo? Wel wel. Hij was een van de eersten die hardop durfde te wijzen op de mistoestanden bij de rijkswacht.”

 

Donnant-donnant


HUMO Een fascinerend personage in ‘1985’ is adjudant Goffinard, ‘Goff’, neergezet door Tom Vermeir met een prachtig Brussels accent. Vernaillen vertrouwt hem niet, en verdenkt hem zelfs van deelname aan zijn moordaanslag. Maar de jonge rijkswachter Marc De Vuyst wil dan weer niets liever dan samenwerken met Goff. De figuur is gebaseerd op topspeurder Guy Goffinon. Lijkt die op zijn personage?


Geens: “Ook de echte Guy Goffinon lokte tegenstrijdige reacties uit bij zijn collega’s. In de gesprekken met speurders viel het me op hoe sommigen dweepten met die man. Hij moet heel begeesterend zijn geweest voor jongere collega’s. Langs de andere kant zijn er mensen die hem verschrikkelijk vonden in zijn eigenwaan. Het was altijd moi, moi, moi. Als hij een idee had, dan kon niks hem daarvan afbrengen. Of hij corrupt was, weet ik niet, maar het staat wel vast dat hij gevaarlijke relaties had met tipgevers, zoals de machtige drugstrafikant Bruno Farcy en de Libanese wapenhandelaar Maroun Hage.”


HUMO Goffinard noemt zichzelf in de reeks dan ook ‘Monsieur donnant-donnant’, en vindt daar niks mis mee.


Geens: Dat was het systeem destijds. Onderzoeken verliepen heel anders dan nu. Vandaag gaat men eerst op zoek naar forensisch materiaal, zoals vingerafdrukken of dna. Maar destijds werkten speurders vooral met de informatie die ze van tipgevers uit de onderwereld kregen, en dan was het zaak om de verdachte te laten bekennen – al dan niet met een zak over het hoofd en vastgeklonken aan een radiator, zoals bepaalde Bendeverdachten is overkomen. Criminelen konden de speurders op die manier met gemak manipuleren en hun eigen concurrenten uitschakelen.

Dat maakt het onderzoek naar de Bende van Nijvel zo flou: er zijn haast geen materiële sporen. De weinige bewijsstukken die ze hadden zijn in de loop der jaren bijna allemaal verdwenen of besmet en daardoor onbruikbaar. En ze gingen er blijkbaar ook niet naar op zoek. Kijk naar de gruwelijke foltermoord op José Vanden Eynde, de conciërge van restaurant ‘L’ Auberge du Chevalier’, net voor kerstmis 1982 in Beersel. Daar is geen enkele vingerafdruk gevonden, terwijl de daders het slachtoffer eerst uitgebreid hebben gefolterd en zich daarna te goed hebben gedaan aan de versgemaakte kerststronk, een reebout en enkele magnums champagne. Het restaurant werd elke avond gepoetst, dus een labo zou daar normaal een goudmijn aan vingerafdrukken moeten vinden. Geen enkele! Dat is toch eigenaardig.”


HUMO Was Goffinon een van de ‘marionetten’ van criminelen waarover Hilde het daarnet had, Paul?


Ponsaers: “Ik heb Goffinon zelf nog gekend, en het was vooral een ijdel man. Hij heeft dingen gemanipuleerd, maar was dat bewuste sabotage? Dat durf ik niet te zeggen. Ik ben geneigd om te geloven dat hij tot het uiterste wilde gaan om te kunnen zeggen dat hij de Bende had ontmaskerd. En dat hij daarvoor heel grote risico’s heeft genomen.”


Geens: “Ik heb hem ook lang het voordeel van de twijfel gegeven omdat hij zo gedreven was. Hij wilde koste wat kost het Bendemysterie zelf oplossen. Hij hield cruciale informatie die hij bemachtigde soms jarenlang uit de handen van de teams die de misdaden onderzochten – net zoals Goffinard in ‘1985’ doet. Maar was dat alleen ijdelheid? Ik denk het niet. Daarvoor waren de fouten die hij maakte te flagrant. Hij stelde valse pv’s op en legde zo dwaalsporen in de onderzoeken, ook in het bendedossier. Daardoor zette hij bepaalde verdachten uit de wind, zoals Bruno Farcy, de extreemrechtse gevangenisdirecteur Jean Bultot, of zijn vroegere collega’s Madani Bouhouche en Robert Beijer, die de overstap hadden gemaakt naar de misdaad. Ik denk dat hij bepaalde dingen heeft gedaan omdat hij in de tang werd gehouden door criminelen.

In oktober 1987 slaat hij de bodem uit het hele Bendeonderzoek als hij een garagebox aan de Brusselse Louisalaan ontdekt. Volgens een collega liggen de Bendewapens daar in een auto. Liever dan er zijn collega’s bij te roepen, laat hij de box 22 uur lang onbewaakt achter, en gaat hij praten met Robert Beijer. Onbegrijpelijk! Als hij de volgende dag terugkeert, zijn de wapens verdwenen en is er een brandblusapparaat leeggespoten in de auto. Goffinon heeft daar nooit een verklaring voor gegeven. Het is ook heel moeilijk om na te trekken, want er is enorm gefoefeld met die pv’s.”


HUMO Zonder te spoilen: in de laatste aflevering van ‘1985’ komt die verklaring er wel, wat van Goffinard op slag een tragisch personage maakt.


Ponsaers: “We kunnen het hem niet meer vragen, want de man stierf al in 1995 na een zware ziekte.”

 

Poetsenbakkers


HUMO Het duo Robert Beijer en Madani Bouhouche zijn de bekendste spilfiguren in het Bendedossier. In ‘1985’ is Bouhouche duidelijk de baas van het duo. Hoe zat dat in het echt?


Geens: “Een speurder vertelde dat het net omgekeerd was: Bouhouche liep als een schoothondje achter Beijer aan. Ze leerden elkaar kennen bij de BOB (Bijzondere Opsporingsbrigade) van de rijkswacht en werden onafscheidelijk. De meeste collega’s vertellen dat Beijer de slimste was, maar Bouhouche had wel een zeer hoog IQ – het hoogste van alle gevangenen die ooit in de gevangenis van Jamioulx zijn gepasseerd, heb ik ooit gehoord (lachje). En het waren poetsenbakkers. Veel collega’s bij de BOB en ook magistraten vonden vooral Beijer echt sympathiek.

Bij de rijkswacht deden ze drugsdossiers en leerden ze hoe je de politie om de tuin kan leiden en onderzoeken in de war schoppen. Daar hebben ze later gebruik van gemaakt toen ze uit de BOB werden gezwierd door Vernaillen en de overstap naar de zware misdaad maakten, onder de dekmantel van het detectivebureau ARI.

Later is gebleken dat ze al crimineel waren toen ze nog bij de rijkswacht zaten: zij zaten achter de wapendiefstal bij de groep Diane gepleegd waar de eerste aflevering van ‘1985’ mee eindigt. En Beijer heeft in zijn boek ‘De laatste leugen’ bekend dat hij en Bouhouche ook de mislukte moordaanslag op Vernaillen pleegden. Dat is straf, want Bouhouche zat zelf in het team dat de moordaanslag moest onderzoeken – hij was er bij gehaald door Goffinon. Dat onderzoek heeft Bouhouche vakkundig verknald door de wapenhulzen te verwisselen, zodat er jarenlang naar het verkeerde wapen wordt gezocht.

Bouhouche kon goed zwijgen en Beijer kon goed liegen. Zo vulden ze mekaar aan. Als je de verhoren van Bouhouche leest merk je dat hij niets kan verzinnen. Daar had hij de verbeelding niet voor, terwijl Beijer ter plekke een verhaal uit zijn duim zoog. Daar klopte soms een deel van, zodat de speurders hem gingen geloven en hij het onderzoek in een verkeerde richting kon sturen. Bouhouche heeft eens over zijn maat gezegd: ‘Als Beijer fluit, dan liegt hij nog.’”


HUMO Ze ontkennen allebei dat ze iets met de bende van Nijvel te maken hadden.


Geens: “In het Bendedossier zijn er veel meer concrete aanwijzingen tegen Beijer dan tegen Bouhouche. De hoofdverdachte van de overval op wapenhandel Dekaise in 1982 zat bijvoorbeeld in de entourage van Beijer. En in de periode van de overval op de Delhaize in Aalst, is Beijer daar foto’s van de omgeving gaan nemen. Toch wel erg toevallig – dat voorbeeld komt trouwens ook terug in ‘1985’. Maar ik heb gehoord dat dat eindelijk onderzocht is en in de prullenmand mag.

Bij Bouhouche denk ik vooral aan de tweede golf van aanslagen in 1985, met de drie genadeloze overvallen op de Delhaizes, met zestien doden. Die aanslagen waren compleet anders dan de Bendefeiten uit 1982 en 1983, waar het om gewone overvallen ging, en liquidaties in het criminele milieu. Dat ze nooit werden opgelost had te maken met de speurders die te dicht bij de gangsters stonden, en de onderzoeken gingen manipuleren. Maar er zat geen groots opgezet plan achter.”


HUMO Bij de tweede golf van aanslagen in 1985 wel?


Geens: “Ja, het fameuze afpersingsplan waar Bouhouche al jaren mee rondliep. In 1979 had hij al een hele strategie uitgedokterd om supermarkten op grote schaal af te persen, alleen was het doelwit toen nog GB en ging het over ontploffingen in de warenhuizen. Het is bewezen dat ze dat ambitieuze racketplan tot in een ver stadium gerealiseerd hebben: er was zelfs al een tunnel gegraven waarlangs ze konden vluchten met een bootje op de Zenne. Ik denk dat ze het oorspronkelijke plan in een laat stadium nog veranderd hebben.


HUMO Dat is wel een heel ander spoor dan wat we in ‘1985’ te zien krijgen. Daar moeten de overvallen dienen om angst te zaaien en de staat te destabiliseren, om de roep naar een sterker leger en politieapparaat aan te wakkeren.


Geens: “Nee, dat kunnen ze niet meer aan mij verkopen. Ik heb dat vroeger wel geloofd, maar ik heb nog nooit een concreet element gezien dat daarop wijst.”


HUMO Wat denk jij, Paul?


Ponsaers: “Ik zou de strategie van de spanning niet zomaar afschrijven. Voor mij is politieke terreur zowat de enige mogelijke verklaring voor de Bendeaanslagen in 1985. Als het een gewone bende was, dan hadden ze die al lang gehad. Welke gewone gangster gaat een kind neerschieten? Wie gaat er zestien moorden plegen op drie overvallen?”


HUMO De Bende van Nijvel deed nog iets wat gewone misdadigers nooit doen, ontdekt de jonge speurder Marc De Vuyst: ze laten moedwillig sporen achter om de ene overval in verband te brengen met de andere liquidatie.


Ponsaers: (knikt) “Ze gebruikten dezelfde wagens of hetzelfde wapen, lieten zelfs de achterbank van een auto achter op de plek van de misdaad. Zo worden de meest diverse feiten uit 1982, 1983 en 1985 aan elkaar geregen als parels aan een snoer. Zonder dat parelsnoer zou er niet eens sprake zijn van de Bende van Nijvel. Misschien is dat precies het dwaalspoor.


Geens: “Dat denk ik ook. De Bende van Nijvel bestaat eigenlijk niet. Het is een rommelpot van verschillende daders die elkaar niet kenden. Ze werkten in verschillende constellaties en hadden niet dezelfde modus operandi. Er zijn een dertigtal hoofdverdachten in totaal. Er zijn er bij die kleine dingen gedaan hebben, zoals een auto stelen, en anderen die hebben geschoten en gemoord.

Er werd veel in opdracht gewerkt, met huurmoordenaars. Zo werd het moeilijker om de opdrachtgever te identificeren. Aan de bende van Patrick Haemers zouden ze bijvoorbeeld gevraagd hebben om wapenhandelaar Juan Mendez dood te schieten.”


Ponsaers: “Maar íemand moet het overzicht gehad hebben. In 1986 vissen de speurders van Dendermonde zakken met wapens uit het kanaal in Ronquières, die nog eens al die feiten uit de eerste en de tweede golf met elkaar linkt. Iemand wist welke spullen hij in de zakken moest steken. Wie was die orkestleider?”


Geens: “Mij lijkt Bouhouche een centrale figuur, met zijn plan warenhuizen. Hij had ook een enorm logistiek depot met alles wat je nodig hebt om de Bendefeiten te plegen: wapens, schuilplaatsen, wagens, rijkswachtuniformen… En de methode om een vals spoor van broodkruimels te leggen tussen verschillende feiten, is typisch voor Beijer. Hij verstond ook de kunst om onderzoeken in de war te schoppen.”


Ponsaers: “Ik geloof niet dat Bouhouche de orkestleider was. Daarvoor was hij veel te weinig ideologisch gedreven, en niet slim genoeg.”


HUMO Wie dan wel?


Ponsaers: Geen doorsnee misdadiger, in ieder geval. Iemand die terreur wil zaaien om meer middelen voor de politie en het leger te krijgen. Wie kan mensen erop uitsturen om overvallen te plegen? Wie heeft de technische kennis en logistiek? Er zijn geen duizend mogelijkheden. Ik denk aan Britse of Amerikaanse inlichtingendiensten, of binnenlandse diensten, zoals de Staatsveiligheid.


HUMO Echt?


Ponsaers: Natuurlijk. Niet als dienst op zich, maar bepaalde personen binnen de staatsveiligheid. Of de rijkswacht. Of de militaire veiligheid. De mensen die de overvallen uitgevoerd hebben weten niet noodzakelijk wie dat is. Gaan we dat ooit weten? Ik heb weinig hoop.”


HUMO ‘1985’ legt meteen ook de link met de aanslagen van de CCC (Cellulles Communistes Combattantes). Die zouden ook deel uitmaken van de strategie van de spanning.


Ponsaers: “Niets daarvan is bewezen, maar historisch gezien is het denkbaar. De rakettenkwestie speelde volop: de NAVO wilde kruisraketten in ons land plaatsen, en daar kwam verzet van de vredesbeweging tegen. Er waren mensen die bereid waren om bommen te gooien. Sommigen denken dat de CCC gemanipuleerd werden door de Belgische Staatsveiligheid om de spanningen tussen links en rechts nog op te drijven. De CCC-aanslagen gaven in ieder geval voeding aan het bestaan van ‘het rode gevaar’ dat moest worden bestreden.”

 

De Canard


HUMO Bij de rijkswacht wordt de onbesuisde Franky Verhellen ingelijfd bij de groep Diane. Zijn chef neemt hem mee naar het Zoniënwoud, waar een groep mannen met bivakmutsen commandotrainingen krijgt: de WNP. Wat was die organisatie precies, en wat heeft ze met de Bende te maken?


Ponsaers: Westland New Post was een geheime extreemrechtse privémilitie, die de communistische infiltratie van KGB-agenten bij de staatsveiligheid wilde bestrijden. Het was een kleine organisatie met een vijftiental leden, waaronder ook mensen uit het leger en de rijkswacht. In ‘1985’ lijkt het alsof de WNP-leden binnen en buiten liepen bij de groep Diane, maar dat is onzin.”


Geens: “Ik heb veel gesproken met topfiguren uit de organisatie, zoals Michel Libert. Die woonde om de hoek van de Humo-redactie en is daar zelfs zijn agenda’s van de WNP voor mij komen kopiëren. Daaruit leid ik af dat ze maar kort hebben bestaan: van begin 1981 tot augustus 1983. Met de overvallen in 1985 hebben ze dus niets te maken, want toen bestonden ze niet meer.

Bij de eerste Bendeovervallen zie ik wel een link, via Bouhouche. Hij was volgens mij de man achter de schermen van de WNP. Bij de documenten die het gerecht later bij hen in beslag heeft genomen, zaten plattegronden van GB-warenhuizen. Ik denk dat Bouhouche de WNP’ers heeft ingeschakeld voor zijn afpersingsplan van de warenhuizen. Dat ging oorspronkelijk over de GB.

Er is nog een belangrijke link met de Bende via Eric Lammers, WNP-lid, en zijn vader. Er zijn aanwijzingen dat zij betrokken zijn bij de moord op een juwelierskoppel in Anderlues in december 1983 – het laatste feit van de eerste misdaadgolf. Maar dat gebeurde niet onder de vlag van de WNP, die toen al niet meer bestond. Vader en zoon Lammers waren ook goed ingeburgerd in de clan De Staerke.”


HUMO Na het trainingskamp van de WNP zien we Franky Verhellen en zijn overste een schaduwopdracht uitvoeren op een koppel in de Herdersliedstraat in Anderlecht. Iets later wordt het koppel op een gruwelijke manier afgeslacht. Is daar een verband met de Bende?


Geens: ‘Nee. Dat gaat over de oorlog van de WNP tegen de Staatsveiligheid. Ik denk dat die moord door Bouhouche is georganiseerd, met een politiek doel: het was een operatie om de staatsveiligheid in haar onderzoek naar extreemrechts te saboteren. WNP-leider Paul Latinus heeft dat op het einde van zijn leven herhaaldelijk gezegd. Het ging er hem om, in zijn jargon, de ‘KGB’ers van de Staatsveiligheid uit te roken.”


Ponsaers: “In ‘1985’ verschijnt op de WNP-training in het Zoniënwoud een man die luistert naar de codenaam ‘Canard’, die een les in schaduwtechnieken komt geven. Onder de bivakmuts zit Christian Smets, een lid van de Staatsveiligheid, die wil infiltreren in de WNP om na te gaan of de organisatie staatsgevaarlijk is.

In de reeks zien we hoe kort daarop een koppel in de Herdersliedstraat wordt vermoord, en dat brengt de Staatsveiligheid in opspraak. De WNP wijst met een beschuldigende vinger naar ‘de Canard’. Hij zou het koppel aangewezen hebben als KGB-spionnen en de opdracht gegeven hebben om hen te schaduwen, als een praktische oefening voor zijn lessen. Smets weet van niets, maar beseft dat hij in de val is gelokt.

Er rijzen ernstige vragen bij de rol van de Staatsveiligheid, maar de baas Albert Raes weigert om uitleg te geven, ook niet aan de parlementaire commissies. Hij was zo’n typische spion die vond dat alles in zijn organisatie verborgen moest blijven. Dat vond ik politiek onverantwoord. Het ging wel om een dubbele moord. Daardoor heeft de Staatsveiligheid niet alleen zichzelf maar ook Christian Smets verdacht gemaakt. Ze hebben nooit de moeite gedaan om die man terug legitimiteit te geven. Ik ben ervan overtuigd dat hij loyaal gehandeld heeft, maar ik heb geen bewijzen. Daardoor circuleert zijn naam vandaag nog steeds in complottheorieën over de Bende.”

 

Confituurfuiven


Terug naar ‘1985’. Er zijn een paar vrolijke scènes in de Brusselse nachtclub ‘Le Jonathan’, waar een bont cliënteel zit van zakenlieden, gangsters, prostituées, politiemensen en magistraten. Ook Franky Verhellen wordt er door zijn overste meegenomen, met een grote voorraad confituur uit de mess van de rijkswacht. Een knipoog van de scenarist naar de erotische confituurfuiven die er ’s nachts wel degelijk werden gehouden – ‘Rock and roll dans la confiture’. Op YouTube heeft zelfs een tijdje een filmpje gecirculeerd met beelden van de extreemrechtse gevangenisdirecteur Jean Bultot die in de Jonathan in het bad wordt getrokken door een stel halfnaakte dames.


HUMO Die confituurfuiven zijn niet te verwarren met de Roze Balletten en het dossier-Pinon, waar zo geheimzinnig over wordt gedaan. Maar wat zat er nu eigenlijk in dat dossier?


Geens: “Het draaide rond een vechtscheiding tussen de Brusselse psychiater André Pinon en diens vrouw, over het hoederecht over de kinderen. Het koppel deed aan partnerruil, maar Pinon heeft de esbattementen van zijn vrouw fantastisch uitvergroot. De wildste verhalen deden de ronde over seksfuiven met hooggeplaatsten. Zelfs de WNP-baas Paul Latinus liep met dat dossier onder de arm en dikte de verhalen nog aan. In zijn versie was zelfs de paus van Rome erbij betrokken. Maar uiteindelijk bleek het niet meer dan een affaire van dokters die in hun blootje rond een zwembad liepen en de buren schandaliseerden met al hun geluiden.”


HUMO Eregast in de Jonathan is de minister van Landsverdediging, gespeeld door Josse De Pauw, die wel heel erg lijkt op Paul Vanden Boeynants. Diens schaduw hangt over die hele periode van de loden jaren, maar wat wàs zijn rol dan precies?


Ponsaers: Die scène in de Jonathan is fantasie; Vanden Boeynants was toen al geen minister van Defensie meer. In de reeks wordt hij naar voor geschoven als de schimmige orkestleider, maar dat vind ik nogal gemakkelijk. Zeker is wel dat hij een klimaat heeft geschapen waarin mogelijk werd wat er in de jaren tachtig is gebeurd: het VdB-tijdperk. Door hem konden extreemrechtse milities als Front de la Jeunesse en Westland New Post groot worden. Hij heeft ook het PIO (Public Information Office) opgericht, een parallelle militaire inlichtingendienst, waar de reeks naar verwijst, en ga zo maar door. Zijn politieke verantwoordelijkheid is verpletterend.”


HUMO Komt zijn naam voor in het Bendedossier, Hilde?


Geens: “Absoluut, voor de moordpartijen van 1985. In de onderwereld circuleerde het gerucht dat de Bende Delhaize wilde ‘aanmoedigen’ om vlees te kopen van Vanden Boeynants. Mogelijk wilde drugsbaron Bruno Farcy zijn coke via de vleesleveringen aan de VS laten meeliften.

VDB is verdacht geweest in een onderzoek naar drugssmokkel in 1981. De drugs, heroïne, zouden verborgen zitten in diepvrieskippen uit Italië en bestemd zijn voor de firma Ghijssels, de firma van VDB. Maar het onderzoek is vroegtijdig opgedoekt. Kort nadat de informatie binnenkwam, is de aanslag op Vernaillen gebeurd. Toen de majoor uit het ziekenhuis terugkwam, was het onderzoek al begraven. Het heeft hooguit een maand gelopen.”


HUMO In de laatste aflevering trekt Herman Vernaillen een bittere conclusie: ‘Als ik de zaak-François niet had onderzocht, was het misschien allemaal niet gebeurd.’


Ponsaers: “Ik denk dat men het net niet genoeg heeft onderzocht. Men had ook naar de politieke verantwoordelijkheid moeten kijken. De rijkswacht had een punt toen ze zeiden dat ze niet de middelen hadden om de criminaliteit te bestrijden. Na de zaak-François had de politiek onmiddellijk bijzondere opsporingstechnieken moeten invoeren en daar een wettelijke regeling voor maken. Hadden ze dat toen gedaan, dan had de Bende van Nijvel misschien nooit bestaan.”


Geens: Daar ben ik het wel mee eens: als de rijkswachttop en de politiek de zaak-François anders hadden aangepakt, had de Bende het zeker niet zo gemakkelijk gehad.”